Procedureel betrekking hebbende op artikel 35 RvO

Naam lid van de Raad:  Erwin Versteeg

Fractie:  Groep Versteeg

Datum:  21-1-2021

Datum van beantwoording (3 weken na ontvangst): 17 februari 2021

Onderwerp: Pilot cameratoezicht milieuplein winkelcentrum Zuid en aanvullende vragen daarop

Uit verschillende publicaties en presentaties blijkt dat de gemeente Enschede inmiddels de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan en kennis tot zich heeft genomen als het gaat om de inzet van cameratoezicht. Dit op zowel het beveiligen van private eigendommen als het publiek cameratoezicht op verschillenden beleidsterreinen. Dit geld ook voor cameratoezicht en wat er wel of niet geoorloofd is met betrekking tot inbreuk op de privacy

Nu zijn we tijdens stadsdeel Zuid dd. 19-1-2021 bijgepraat over de ‘Pilot cameratoezicht milieuplein winkelcentrum Zuid’. Onze verbazing was groot. Temeer in November 2020 al de toezegging tot plaatsing is gedaan en dat naar nu blijkt het gehele traject nog doorlopen moet worden.

We hebben dan ook onderstaande vragen:
1) Wat zijn de totale kosten die Enschede heeft gemaakt om het gehele traject (vanaf eerste verzoek) op de wijze te doen zoals ze dit heeft gedaan (in uren en geld). En dit weergegeven als
tijdlijn waarin de behandeling in de raad van de bestuurlijke boete is meegenomen.

Antwoord:
Nadat uw raad eind 2019 kennis heeft genomen van de evaluatie illegale bijplaatsingen en heeft besloten tot een pilot cameratoezicht bij 3 milieupleinen is begin 2020 Stichting I Watch ingehuurd om dit proces te begeleiden en hierin te adviseren. Dit had tot doel om het cameratoezicht bij milieupleinen zo zorgvuldig mogelijk en zo spoedig mogelijk te regelen.
Zoals aangegeven in het raadsvoorstel is het toepassen van cameratoezicht een zeer zware maatregel die goed moet worden geregeld. We hebben daarom in dit proces alle disciplines
waaronder ook team Veiligheid betrokken om de pilot zo zorgvuldig mogelijk voor te bereiden. De kosten voor de inhuur van Stichting I Watch bedroegen 10.454,40. Deze zijn gefinancierd uit de
gemeentelijke zwerfafvalsubsidie. De intern ingezette uren zijn niet specifiek genoteerd in ons tijdsregistratiesysteem.
De link naar de bestuurlijke boete zien wij niet.

2) Klopt het dat er, zoals aangegeven er geen verschil is in proces en uitvoering in vergelijking met de gemeente Almelo.
Indien er geen verschil is, wat is dan het verschil
Indien wel verschil is, komt dat dan doordat wij geen gebruik maken van artikel 151C gemeentewet

Antwoord:
Wij zijn verantwoordelijk voor de situatie in Enschede en kiezen ons eigen proces. In Enschede willen wij cameratoezicht bij milieupleinen juridisch goed regelen en zorgvuldig afwegen. We hebben in Enschede lering getrokken uit het proces rondom de wifi-tellingen en het belang dat uw raad hecht aan de privacy van onze inwoners. Daarom toetsen wij de toepassing van camera’s bij milieupleinen aan de gestelde AVG-voorwaarden. De complexiteit van dit proces leggen we uit in de bijgevoegde bijlage.

3) Hoe kan het zijn dat er in November 2020 de toezegging tot plaatsing is gedaan, zelfs al de opdracht aan een leverancier was gegeven en dat dit we nu nog een heel traject moeten doorlopen.

Antwoord:
Wij gaan ervan uit dat u november 2019 bedoeld? Uw raad heeft toen besloten om een pilot uit te voeren op 3 milieupleinen. In het raadsbesluit is aangegeven dat de pilot pas doorgang kan vinden na de noodzakelijke juridische afweging en toestemming. Er was op voorhand nog geen opdracht gegeven aan een leverancier. Er ligt momenteel een cameraplan, er is een nulmeting in uitvoering en alles is in gereedheid gebracht om snel over te kunnen gaan tot plaatsing. We zullen echter pas camera’s plaatsen zodra er op basis van een juridisch goed gewogen advies een besluit is genomen
om het middel cameratoezicht bij milieupleinen feitelijk toe te passen.

4) Is er een voordeel om het cameratoezicht onder een andere artikel van de gemeente wet te doen dan Almelo
Zo nee, waarom doen we dit dan toch
Zo ja, welke en had je niet later deze aanpassing qua artikel

Antwoord:
Zie antwoord 2 – Zie antwoord 2 – gemeente Enschede maakt hierin haar eigen afweging.
Het verplaatsen van de grondslag naar een ander wetsartikel ontslaat de gemeente niet van haar plicht om een zorgvuldige afweging te maken rondom noodzakelijkheid, proportionaliteit en
subsidiariteit.

BIJLAGE BIJ BEATWOORDING VRAAG 2:
Rond de toepassing van zowel artikel 151C Gemeentewet en artikel 6 AVG gelden strenge kaders.
Hieronder schetsen we de belangrijkste kaders om u een beeld te geven van de vraagstukken die moeten worden ingevuld. Vanwege de zorgvuldigheid die we willen betrachten hebben we de
Functionaris Gegevensbescherming gevraagd om ons te adviseren over de inzet van camera’s en de wijze waarop we willen omgaan met aspecten van privacy.
In zowel het proces als ook de uitvoering bij het hanteren van artikel 151C of 6 AVG zit in principe geen verschil. De basis voor de verwerking van persoonsgegevens is dat er een duidelijk doel moet zijn om persoonsgegevens te verwerken. In dit geval het voorkomen van bijplaatsingen en het opsporen van strafbare feiten.

Dat doel moet worden gekoppeld aan een grondslag binnen artikel 6 AVG. De AVG kent 6 grondslagen:
1. Toestemming;
2. Uitvoeren overeenkomst;
3. Wettelijk verplicht;
4. Vitaal belang;
5. Taak van algemeen belang of openbaar gezag;
6. Gerechtvaardigd belang.

1. Cameratoezicht op grond van artikel 151c Gemeentewet met als doel handhaving van de openbare orde
Artikel 6 AVG noemt als één van de grondslagen voor rechtmatige gegevensverwerking dat de verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in
het kader van de uitoefening van het openbaar gezag. Cameratoezicht op grond artikel 151c Gemeentewet geeft invulling aan deze AVG-grondslag, namelijk de handhaving van de openbare orde
middels cameratoezicht.

Deze grondslag artikel 151C wordt in Enschede niet gekozen om de volgende redenen. Artikel 151c Gemeentewet voorziet in de mogelijkheid van cameratoezicht als dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de openbare orde. Onder de openbare orde kunnen ook leefbaarheidsovertredingen, zoals het illegaal storten van vuilnis, worden begrepen. Inzet van camera’s maakt echter een inbreuk op het recht op privacy. Daarom moet aan een aantal stevige vereisten worden voldaan om op deze grondslag cameratoezicht in te kunnen stellen. Die vereisten
vloeien voort uit artikel 151c Gemeentewet. Het cameratoezicht moet ten eerste noodzakelijk zijn.

Verder moet het voldoen aan vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. Zo moet het doel van het toezicht voldoende zwaarwegend zijn om een inbreuk op de privacy te kunnen rechtvaardigen. Als het gaat om bijplaatsing van afval zou gedacht moeten worden aan ernstige situaties waarin bijvoorbeeld ook al sprake is van verloedering en onveiligheidsgevoelens als gevolg daarvan. Daaraan wordt op dit moment naar onze mening niet voldaan.

2. Cameratoezicht met als doel naleving afvalstoffenverordening en opsporing van strafbare feiten
Dit doel valt niet onder 151C GW. In brief van het ministerie van BZK op vragen rondom eenzelfde proefproject is 2010 is het antwoord:
“Cameratoezicht voor andere doeleinden is mogelijk indien voldaan wordt aan de algemeen geldende privacywetgeving. Cameratoezicht kan alleen worden toegepast op openbare plaatsen indien dit noodzakelijk is. En er zal getoetst moeten worden aan proportionaliteit en subsidiariteit. Dat is een lokale afweging. Het doel, toezicht op naleving afvalstoffenheffing, is legitiem”.
Aanvullende voorwaarde is dat inbreuk op privacy beperkt is. Een beperkende maatregel is bijvoorbeeld het verkorten van de opslagtermijn van de beelden. Immers je legt ook de
nietsvermoedende wandelaar met de hond vast. En niet alleen een mogelijke overtreder.

Uit: NVRD Factsheet Privacy en afvalinzameling
“Het zal niet eenvoudig zijn om te onderbouwen dat de inzet van camera’s noodzakelijk is voor de vervulling van de taken die op de gemeente rusten in het kader van de afvalinzameling en het behalen van milieudoelstellingen. Die noodzaak kan eventueel gelegen zijn in de handhaving van de afvalstoffenverordening, maar dan moet wel aangetoond worden dat andere
handhavingsmaatregelen niet werken”.

Dit heeft de gemeente vastgelegd in de evaluatie.
Aanvullende voorwaarde is dat vooraf een Data Protection Impact Assessment (DPIA) moet worden uitgevoerd. Waarin de risico’s worden afgewogen tegen de voorgestelde verwerking van de
persoonsgegevens.

De DPIA is door de gemeente uitgevoerd.
Ook bij de DPIA speelt nog steeds het punt rondom proportionaliteit en subsidiariteit. Dan kun je dus niet de zware toets van 151C omzeilen door een andere grondslag te kiezen. Maar moet het
beleidskader helder zijn, er sprake zijn van een “pressing social need” en het een aanvulling zijn op bestaande middelen.

AANVULLENDE VRAGEN:

Wij zijn op zijn zachtst gezegd zeer verbaasd over de beantwoording van onze artikel 35 vragen pilot cameratoezicht. We hebben dan ook de volgende aanvullende vragen:

Waarom wordt er op geen enkele vraag een antwoord gegeven dat betrekking heeft op de gestelde vraag?

  1. Wat zijn de kosten geweest die het bureau Dijksterhuis & van Baaren (D&B) in rekening heeft gebracht. Het bureau D&B dat is ingeschakeld om de gedragsverandering te bewerkstelligen?
  2. Wordt het bureau D&B alleen ingeschakeld voor de gedragsverandering van de inwoners van Enschede met betrekking tot afval?
  3. Is er op meer beleidsterreinen sprake van het inhuren van bureau’s die zich bezighouden met gedragsverandering?
  4. Is er een relatie ‘maakbare samenleving’ en gedragsverandering binnen de Enschedese samenleving? Gedragsverandering zoals bij de gedragsaspecten rond mondkapjes en de maakbare samenleving die door middel van indoctrinatie via de politiek, bestuur, onderwijs, media en dus zo blijkt nu een ingehuurd bureau, de psyche en het denken binnen de Enschede samenleving moet veranderen.
  5. Er is een landelijke politieke partij die openlijk stelt dat we moeten worden aangestuurd door wetenschappers? Deelt B&W van Enschede die mening?
  6. Vanaf welk moment, hoe en hoeveel metingen zijn er gedaan. Zowel de nulmeting als tussen metingen?
  7. Bij vraag 2 in de originele artikel 35 vragen wordt aangegeven dat ‘wij’ verantwoordelijk zijn voor de situatie in Enschede en kiezen voor ‘ons’ eigen proces. Daar zijn we het mee eens. Echter er is in presentaties duidelijk aangegeven dat er GEEN verschil is in proces en uitvoering in vergelijking met Almelo. Behoudens dan dat Almelo gebruik maakt van artikel 151C. We willen dan ook weten, als Enschede gebruik had gemaakt van hetzelfde artikel 151C. Hadden we dan eerder kunnen starten met cameratoezicht?
  8. Bij beantwoording vraag 1 in de originele artikel 35 vragen wordt geen tijdlijn aangegeven en er wordt gezegd dat de link naar de bestuurlijk boete niet wordt gezien. We zullen dan ook de vraag wat scherper stellen. In Almelo (gebruikmakend van artikel 151C) vloeit het boetebedrag naar de landelijke overheid (184 x € 400,-= € 73600,-). Als Enschede zoals nu in de planning is voorzien april / mei 2021 (1.5 jaar na vaststellen in de raad!) overgaat tot cameratoezicht en iemand wordt beboet, gaat het op basis van de verordening bestuurlijke boete.
    Gaat dan het boetebedrag in de Enschedese gemeentekas?
  9. Bij de beantwoording vraag 3 in de originele artikel 35 vragen doet u de aanname dat we praten over 2019. Dit is absoluut niet het geval. De leverancier, in bijzijn van verschillende personen heeft in november 2020 opdracht gekregen om de camera’s te plaatsen. Er is op dat moment zelfs geheel naar wens een WiFi-punt geregeld. Verder wordt er gerefereerd aan noodzakelijke juridische afweging en toestemming.
    Onze vraag is dan ook: wat is het verschil in de juridische afweging en afstemming tussen plaatsing onder gebruikmaking artikel 151C zoals bijvoorbeeld Almelo doet en de wijze waarop wij als gemeente Enschede dit nu doen?
  10. Bij de beantwoording vraag 4 in de originele artikel 35 vragen geeft u feitelijk aan dat de gemeente Almelo een andere zorgvuldige afweging rondom noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit heeft gemaakt. Konden zij dat doen omdat er gebruik wordt gemaakt van artikel 151C?
  11. Als Enschede ook gebruik had gemaakt van artikel 151C. Zouden we dan op een later moment, na testen in de praktijk van de maatregel cameratoezicht, het hebben kunnen omzetten. En dus omzetten van artikel 151C (geld naar rijk) naar de bestuurlijke boete (geld naar gemeente)?
  12. Kan het plaatsen van camera’s voor de veiligheid in onder meer de fietstunnels ook vergemakkelijkt worden gebruikmaking van een andere zorgvuldige afweging rondom noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit dan we nu doen?Uiteindelijke zijn deze vragen beantwoord via een prima mondelinge bijeenkomst waaruit duidelijk werd waar de spreekwoordelijke schoen zich wringt.