Van trots tot schandvlek
De aanwezigheid van de Universiteit Twente is altijd een bron van trots geweest — een motor van kennis, innovatie en toekomst. En ik zeg niet dat het allemaal aan de universiteit ligt. Maar sinds Vinod Subramaniam in 2015 voorzitter werd van het College van Bestuur, is het geen instelling meer waar Enschede zich vanzelfsprekend op laat voorstaan.
Universiteitssteden
Steden met een universiteit doen het doorgaans beter. Toch stelde ik al in 2018 de vraag: waarom doet bijvoorbeeld Zwolle het beter dan Enschede?
De Universiteit Twente werd ooit opgericht vanuit de sterke maakindustrie in de regio, met de bedoeling de textielsector te vernieuwen. Dankzij de inzet van de Twentse industrie, overheden en het beschikbaar stellen van landgoed Drienerlo door de gemeente Enschede, ontstond in 1962 de eerste campusuniversiteit van Nederland.
Maar wat ik in 2018 ook al zei: we leven in een krimpregio. Ons centrum doet het goed, maar is kwetsbaar. Omliggende gemeenten concurreren om dezelfde nieuwkomers. Hoe reëel is onze gewenste groei eigenlijk?
In mijn strategisch economisch plan voor de regio Twente waarschuwde ik voor de mismatch tussen opleidingen en arbeidsmarkt. Hierdoor hebben we in vergelijking met de rest van Nederland in onze regio onder meer een minder hoogopgeleide beroepsbevolking.
Groei van de universiteit in lijn met Enschede
In 2024 meldde de UT dat 2.087 studenten begonnen aan een bacheloropleiding, vier procent meer dan in 2023. Bij de masteropleidingen lag de groei zelfs op acht procent, met 1.248 nieuwe studenten. Dat klinkt goed, maar de universiteit gaf zelf toe dat de groei vooral komt door meer studenten van buiten de EU — en dat het totaal aantal buitenlandse studenten nog altijd lager ligt dan in 2021.
Ondanks politieke discussies over het beperken van internationalisering koos het College van Bestuur ervoor die koers juist te versterken. In 2020 werd Engels zelfs de officiële voertaal van de universiteit.
Opmerkelijk genoeg is dat precies wat ook in Enschede gebeurt: de stad wil groeien naar 170.000 à 175.000 inwoners, maar die groei komt vrijwel volledig uit immigratie.
Achter de (groei)cijfers is het nog triester
Inmiddels moet de universiteit fors ingrijpen. Zelf wijst ze op het teruglopende aantal inschrijvingen en de structureel dalende Rijksbijdrage. Dat is echter niet verlaagd.
Nederlandse studenten betalen een lager collegegeld omdat hun opleiding deels wordt gesubsidieerd. Dat bedrag is niet verlaagd — de overheid betaalt nog steeds een groot deel van de opleidingskosten. Voor het studiejaar 2024/2025 is het wettelijke collegegeld vastgesteld op €2.530.
Voor studenten van buiten de EU/EER geldt iets heel anders. Universiteiten ontvangen voor hen geen rijksbijdrage en vragen daarom aanzienlijk hogere tarieven, soms tienduizenden euro’s per jaar. Niet-EU/EER-studenten zijn daarmee een lucratieve inkomstenbron — de melkkoe waarmee universiteiten hun begroting proberen te dichten.
En juist dat laat zien wat er misgaat. Waar een ondernemer bij verkeerde keuzes de rekening zelf betaalt, worden in het openbaar bestuur en bij instellingen als de universiteit de gevolgen afgewenteld. De leiding blijft zitten, het systeem draait door, en de rekening komt bij studenten en docenten terecht. Dat is het verschil tussen verantwoordelijkheid nemen en verantwoordelijkheid ontlopen.
Maar het biedt ook kansen
Het is geen toeval dat juist het in 1950 opgerichte en sinds 2010 geïntegreerde ITC nu wordt gereorganiseerd. Deze faculteit draait grotendeels op buitenlandse studenten. Voor de gemeente Enschede biedt dat echter een kans: het pand aan de hoek Haaksbergerstraat en Boulevard — onderdeel van ontwikkelgebied De Kop — komt grotendeels leeg te staan.
Een lege plek die vraagt om nieuw leven, niet om afwachten.
Conclusie
De universiteit werd ooit opgericht als verlengstuk van de Twentse maakindustrie. Die industrie is veranderd — maar de gedachte dat kennis en vakmanschap elkaar versterken, is actueler dan ooit.
Wat we nodig hebben, zijn bestuurders met visie en lef. Bestuurders die regionaal initiatief nemen in plaats van het uit te besteden aan anonieme overlegorganen. Die het College van Bestuur van de UT aanspreken op verantwoordelijkheid, gezond verstand en fatsoen.
En die voorzitter Vinod Subramaniam duidelijk maken dat hij verantwoordelijk is voor de universiteit — niet voor de uitrol van zijn activistische agenda.
Dan kan de universiteit weer worden wat ze ooit was: een bron van trots in plaats van een teken van bestuurlijk verval. En wellicht dat politieke bestuurders in Enschede inmiddels ook nadenken over de nut en noodzaak van een groei tot 170.000 à 175.000 inwoners.
Geef een reactie