Van Willem tot Jetten
Als je ziet hoe Nederland door de jaren heen heeft gestemd, dan zie je een volk dat altijd zoekende is. Een bevolking waarin de tegenstellingen steeds scherper worden — vergelijkbaar met wat we in de Verenigde Staten zien.
Waar de verschillen in 2003 (winst PvdA) en 2006 (winst CDA) nog overbrugbaar leken, zijn ze na de kabinetten-Rutte alleen maar groter geworden. De uitslagen van 2023 (winst PVV) en 2025 (winst D66) laten dat pijnlijk duidelijk zien.
Wat is Nederland — en wie is de Nederlander?
Geografisch is het makkelijk. Nederland ligt in Noordwest-Europa, aan de kust van de Noordzee. Het grenst aan Duitsland in het oosten, België in het zuiden, en heeft zelfs nog een paar zonovergoten stukjes Cariben onder zijn vlag.
Een land met 1.027 kilometer landsgrens en 451 kilometer kustlijn — keurig afgebakend, overzichtelijk.
Maar dat is slechts de fysieke vorm. Want Nederland is nooit alleen maar land geweest. Het is ook een idee — veranderlijk, vloeibaar, soms ronduit wispelturig. De Nederlander van nu is niet die van vroeger. En dat is maar goed ook.
Het oudste menselijke skelet dat hier is gevonden — Trijntje, 5500 v.Chr. — had waarschijnlijk niet kunnen bevroeden dat haar verre nakomelingen ooit zouden discussiëren over stikstof, migratie en koopkracht. En toch: die drang om te overleven, aan te passen, te handelen… die zit diep in onze bodem, net als de klei waaruit we onze dijken bouwen.
De ontwikkeling
Laten we beginnen bij Willem van Oranje (1533–1584), de man die de basis legde voor onze onafhankelijkheid. Toen stonden we nog onder Spaans gezag, en Nederland was meer idee dan land. De ‘Vader des Vaderlands’ vocht niet alleen tegen de Spanjaarden, maar ook voor iets wat we vandaag zouden noemen: zelfbeschikking.
Een eeuw later bloeide de Republiek als nooit tevoren. In de 17e eeuw ontwikkelde Nederland zich tot een wereldmacht — Amsterdam als financieel hart, en een handelsnetwerk dat zich uitstrekte tot in Azië, Afrika en Amerika.
Johan de Witt (1625–1672) werd de architect van die macht. De man van de rede, de bestuurder die geloofde dat stabiliteit en handel de motor van vooruitgang waren. Maar zelfs hij werd uiteindelijk slachtoffer van paniek, wantrouwen en verdeeldheid.
In 1672 — het Rampjaar — werd hij (net als Willem van Oranje) vermoord. De regering radeloos, het volk redeloos, het land reddeloos.
Klinkt helaas niet alsof we er sindsdien altijd evenveel van geleerd hebben.
De Nederlandse aard
Van oorsprong zijn wij libertair van geest. Tegen die achtergrond is het opmerkelijk dat het libertaire denken — met zijn nadruk op persoonlijke vrijheid, eigen verantwoordelijkheid en minimale overheidsbemoeienis — in Nederland geen grotere rol speelt in het politieke landschap.
We staan nog steeds bekend als nuchtere mensen, met een sterk gevoel voor eigenzinnigheid en individuele vrijheid. De uitdrukking “Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg” is geen cliché, maar een spiegel van onze mentaliteit: vrij willen zijn, maar niet in de schijnwerpers staan; je eigen gang gaan, maar zonder opschepperij.
Die houding wortelt diep in onze geschiedenis. Het protestantse erfgoed legde nadruk op het individuele geweten en persoonlijke verantwoordelijkheid, en dat werkte door in de inrichting van onze samenleving. Zelfs toen religie in kracht afnam, bleef dat idee van morele zelfstandigheid bestaan — binnen heldere grenzen.
Ook D66 biedt kansen
D66 noemt zich progressief — maar is dat vooruitgang of gewoon post-moraal? De partij vertegenwoordigt niet de waarden waarop Nederland is gebouwd: gezin, verantwoordelijkheid, nuchterheid, ondernemerschap.
In plaats daarvan lijkt D66 te staan voor:
– Identiteit boven karakter,
– Gevoel boven feiten,
– Klimaatpaniek boven gezond verstand.
– Een samenleving waarin traditie “achterlijk” is, maar morele leegte “modern”.
Dit is geen aanval op wie iemand liefheeft of hoe iemand leeft — liefde is (net als religie) privé.
Maar politiek gaat over iets anders: het fundament van onze samenleving.
Wat beschermen we? Wat geven we door aan onze kinderen?
Eerlijk: D66 heeft daar nauwelijks een antwoord op.
Toch is het opmerkelijk dat juist Rob Jetten, mogelijk de volgende premier, een toekomstige first men naast zich heeft uit Argentinië — het land dat lange tijd gebukt ging onder “de regering radeloos, het volk redeloos, het land reddeloos.”
En toeval of niet: onder Milei heeft Argentinië een regering met een duidelijke visie, het volk tot rede heeft weten te brengen, een land dat opkrabbelt,
Misschien vertaalt Jettens toekomstige man die fantastische resultaten letterlijk voor hem.
Conclusie
Boosheid is geen leiderschap. Het is emotionele manipulatie, vermomd als verzet.
De vraag is: welke waarden verdedigen wél de kern van Nederland?
– Vrijheid
– Eigen verantwoordelijkheid
– Grenzen en soevereiniteit
– Gezin als fundament
– Ondernemerschap in plaats van afhankelijkheid
Wat mij betreft is de echte vraag dan ook:
Aan welke Nederlandse waarden houd jij vast, wanneer niemand kijkt? Heb je gestemd uit angst, gemak of overtuiging? Durf je te kiezen voor waarheid, zelfs als die niet populair is?
Want één ding is duidelijk: Nederlanders zijn op zoek. Niet naar boosheid, maar naar stabiliteit, visie en oplossingen. Het is aan de politiek om te stoppen met het vergroten van tegenstellingen, en — hoe vreselijk dat woord soms ook klinkt — te verbinden.
Sociaal zijn. Ondernemend blijven. Een visie hebben en een heldere koers varen. Weg bij het stemmen op emotie of angst.
Nooit opgeven. Niets doen is geen optie. Nederland is het nog steeds waard.
Geef een reactie