Parkeerbeleid: politiek ideaal boven lokale leefbaarheid
Gemeenten staan onder druk. Enerzijds moeten ze bouwen vanwege woningnood, anderzijds streven ze naar leefbare steden met ruimte, groen en rust. In die spanning is parkeerbeleid geen neutraal instrument meer, maar verworden tot een ideologisch wapen — en soms zelfs een bron van financieel eigenbelang.

Woningnood of leefbaarheid?

Moeten we blijven bouwen om de woningnood op te lossen, of kiezen we voor ruimere, groenere wijken waar mensen prettig kunnen wonen? Nederland kampt volgens opgave met een tekort van 390.000 woningen en een bouwdoelstelling van 900.000 woningen tot 2030. Maar wie zijn die extra 510.000 wooneenheden eigenlijk voor?

Ik zeg bewust wooneenheden, omdat je op gemeentelijk niveau zou moeten weten wat de werkelijke woonbehoefte is van de eigen inwoners. Daar zou beleid mee moeten beginnen.

Verdichting versus leefbaarheid

Gemeenten maken keuzes: gaan we voor verdichting door lagere parkeernormen en kleinere woningen, of voor leefbaarheid met meer ruimte, groen en voorzieningen? Denk aan parkeren in voortuinen, het verschil in behandeling tussen koop- en huurwoningen en het verdwijnen van tuinen en groen voor extra woningen.

De parkeernorm is daarbij een doorslaggevende factor. Een hogere parkeernorm betekent minder woningen, maar meer leefruimte. Enschede hanteert een norm van 1,5–2,0 parkeerplekken per koopwoning, tegenover 0,8–1,2 bij huur. Die lagere norm bij huur wordt vaak verdedigd met het argument dat sociale huurders minder auto’s bezitten. Beleid beïnvloedt bezit, en dat bezit wordt vervolgens als argument gebruikt voor nieuw beleid. Een cirkelredenering van jewelste. (You will own nothing and you will be happy)

De Eschmarke als voorbeeld

Neem De Eschmarke, Enschede’s enige officiële VINEX-wijk, verdeeld over drie delen:
• Noord Esmarke: 140 woningen, 75% koop. Parkeerplekken: minimaal 185,5, maximaal 252.
• Buurtschap Zuid-Esmarke: 99 woningen, 86% koop. Parkeerplekken: minimaal 118, maximaal 185.
• Eschmarkerveld (in ontwikkeling): maximaal 800 woningen, met 200+ sociale huur, 50 middenhuur, 350 betaalbare koop en 180 duurdere koop. Parkeerplekken: tussen 732 en 1360.

Eschmarkerveld heeft duidelijk een andere samenstelling. Meer huurwoningen, meer verdichting en dus lagere parkeernormen — met alle gevolgen voor leefbaarheid van dien.

En laat dat nu net aansluiten bij de huidige trend in steden zoals Utrecht en Amsterdam, waar tevens deelmobiliteit en autoluwe wijken als ideologisch ideaal worden gepusht.

De ware agenda

Dit alles wordt zelden openlijk besproken. Beleidsmakers kiezen voor achterkamertjespolitiek en verbloemen hun (Sustainable Development Goals (SDG’s)) intenties met mooie woorden over “duurzaamheid” en “sociale inclusie”.

Maar sociale woningbouw wordt vaak helemaal niet gerealiseerd voor eigen inwoners, maar voor instroom van buitenaf — vanuit ideologische motieven, niet op basis van lokale noodzaak. Het is beleid geworden voor de buitenstaander, terwijl de eigen inwoner nauwelijks gehoord wordt.

Waarom geen keuze voor eigen mensen?

Als je als gemeente visie hebt, weet je wat je inwoners nodig hebben. Dan ontwikkel je een toekomstbeeld waar het welzijn van de eigen bevolking centraal staat, in plaats van een abstract groeidoel van 170.000–175.000 inwoners.

Die zogenaamde argumenten? Vage begrippen als “economische versterking”, “jonge gezinnen aantrekken” en “behoud van voorzieningen” — maar geen concreet plan voor de eigen mensen.

Dus waarom niet gewoon bouwen voor de eigen mensen, in een tempo dat past bij de stad? Groeien op eigen kracht, met ruime, groene wijken en verkeersluwe straten, in plaats van dicht op elkaar gepropte flats zonder parkeerplek of tuin.

Subsidie is geen excuus

De glorietijd van VINEX-subsidies (Vinex-wijken en de latere Vogelaar wijken die zorgden voor wijkjes in wijkjes) is voorbij. Er zijn geen aparte rijksregelingen meer voor grootschalige uitbreidingswijken. Ja, er is weer interesse in massale woningbouw onder de noemer NOVEX, maar ook daar geldt: geen concrete subsidies, slechts vage plannen.

Laat je als gemeente dus niet gijzelen door onzekere beloftes van bovenaf. Richt je op wat lokaal nodig en wenselijk is.

Bouwen met behoud van karakter

Neem het Pathmos. Een prachtige wijk die jarenlang verwaarloosd is. Door constructiefouten (op basis van huidige normen) in combinatie met opkomend grondwater als gevolg van economische veranderingen (verdwijnen Textielindustrie en Grolsch niet meer binnenstedelijk) is sloop nu helaas onvermijdelijk.

Vanuit de ideologische wens om afscheid te nemen van het textielverleden, zijn helaas veel cultuurhistorische gebouwen gesloopt. Een gemiste kans voor onze stad.

Maar ga voor bijvoorbeeld het Pathmos voor herbouw mét behoud van historisch karakter. Laat die cofinanciering (volgens BBE gratis geld) los en zoek naar duurzaamheid subsidies.

Voor het Pathmos geen experiment met warmtenetten en maak er géén aardgasvrije wijk van. Die experimenten zijn niet voor niets overal mislukt.

Gebruik dat als kans om het aangezicht te herstellen, het groen te behouden, met de ruime parkeernormering en handhaaf fatsoenlijk op parkeren in voortuinen en achterstallig onderhoud.

Samen voor een aantrekkelijke stad

Als gemeente kun je bewoners niet dwingen hun tuin op orde te houden. Maar je kunt wel het goede voorbeeld geven. BVNL Enschede wil daarin de eerste stap nemen.

Heeft u moeite met het onderhoud van uw tuin? Laat het ons weten. Elke maand kiezen wij een adres uit waar we de voor- of achtertuin samen aanpakken.

En als we na maart 2026 genoeg stemmen hebben? Dan gaan we ook handhaven op de door ons opgeknapte tuinen. Want een aantrekkelijke stad maken we samen — met ruimte, groen, fatsoen én elkaar.

In het belang van Nederland,
Enschede voorop en vooruit.

#GR2026 #BVNL #Enschede en #ElkAndereGemeente

Nooit opgeven, niets doen is geen optie. Enschede is het waard!