Nederland voorop, of nergens
De angst [ 1 ] [ 2 ] in Den Haag over een mogelijke voortzetten van de handelsoorlog tussen de VS en China laat vooral zien wat onze politici tekortkomen: ruggengraat, strategisch inzicht en een besef van nationale belangen. In plaats van een koers te bepalen, leggen zij hun oren te luisteren bij Washington en in Brussel, terwijl ze ondertussen de bevolking opzadelen met paniekverhalen. Die paniek komt voort uit hun eigen gebrek aan kennis, kunde en ervaring. Het zijn partijproducten die zelden of nooit verantwoordelijkheid hebben gedragen buiten het Binnenhof, laat staan in het bedrijfsleven.

Nu de naam Trump weer aan de horizon verschijnt, spreekt men in kringen rond het kabinet al van “alarmfase één”. Men is bang dat ASML – het kroonjuweel van de Nederlandse economie – nog verder wordt ingezet als pion in het Amerikaanse machtsspel. De chipmachinefabrikant uit Veldhoven is als enige ter wereld in staat om de meest geavanceerde machines te maken voor chipproductie. China is een belangrijke afzetmarkt. In 2024 kwam meer dan een derde van ASML’s omzet – ruim 28 miljard euro in totaal – uit China, ondanks bestaande beperkingen. Nieuwe exportrestricties, opgelegd door de VS, zouden leiden tot tientallen miljarden schade voor onze economie. Toch lijkt de Nederlandse politiek alweer op het punt te staan zich zonder slag of stoot te voegen naar de wil van Washington.

Onder Biden gelukt, nu enkel dreiging

Het is niet de eerste keer dat ASML Den Haag zenuwachtig maakt. Ook onder Biden was het Witte Huis betrokken bij pogingen om Nederland onder druk te zetten. Die pogingen zijn succesvol gebleken: inmiddels mag ASML zijn nieuwste EUV-machines en zelfs bepaalde meetapparatuur al niet meer exporteren naar China. Dat gebeurde niet omdat Nederland dat wilde, maar omdat de Amerikanen dat eisten. En opnieuw klinkt er nu dreiging, gebaseerd op niets concreets behalve speculatie over wat Trump zou kunnen doen. In plaats van dat onze politici zich voorbereiden op een zelfstandige koers, bereiden ze zich voor om opnieuw te buigen.

Dat zegt niet alleen iets over onze relatie met de VS, maar ook over de Europese Unie. We horen altijd dat we in de EU sterker staan tegenover grootmachten. Maar waar is Brussel in dit dossier? Waar is de solidariteit, het machtsblok, de gezamenlijke technologieagenda? Europa doet niks. De EU is veel te verdeeld en te traag om op te treden. En als ze al iets doet, is het meestal in de vorm van regelgeving en subsidies die onze concurrentiepositie verzwakken. In werkelijkheid zijn het nationale regeringen die de klappen moeten opvangen. Nederland is op zichzelf aangewezen – en dat moet ook zo blijven.

Want dit dossier maakt pijnlijk duidelijk: we moeten loskomen van de EU. Steun op Europa is prima. Maar uitverkoop aan Europa is onaanvaardbaar. Wat we nodig hebben, is geen bureaucratische eenheidsworst, maar nationale regie. ASML is geen Europees bezit, het is een Nederlandse innovatiekracht. Het is ontstaan in ons ecosysteem, met onze kennis, onze mensen, onze infrastructuur. Als daar één les uit moet worden getrokken, dan is het deze: Nederland moet soeverein optreden als het gaat om strategische sectoren. En ASML is daarin misschien wel onze belangrijkste troef.

Garanties van Beethoven?

In plaats daarvan heeft de vorige regering miljarden uitgetrokken om ASML in Nederland te houden, via ‘Operatie Beethoven’. Daarmee werden woningbouw, infrastructuur en onderwijs rondom Eindhoven gefinancierd om het bedrijf in Veldhoven te verankeren. Op zich terecht – maar wat is dat waard als we tegelijkertijd toestaan dat een buitenlandse mogendheid ons dicteert aan wie we wel en niet mogen leveren? Dan subsidiëren we onze eigen uitverkoop.

Het wrange is: ASML is geen wapen, maar wordt nu wel zo ingezet. Niet door Nederland, maar door Amerika. En dat maakt het gevaarlijk. Want als we ons economische topbedrijf laten gijzelen door Amerikaanse belangen, ondermijnen we niet alleen onze welvaart, maar ook onze geopolitieke positie. Dan zijn we niet langer een partner van de VS, maar een uitvoeringsinstantie. De risico’s – verlies aan werkgelegenheid, economische schade, verlies aan technologische voorsprong – zijn voor Nederland. De voordelen – machtsdruk op China – zijn voor Amerika.
Er is niets mis met bondgenootschap. Maar een bondgenoot die zijn vrienden dwingt tot zelfdestructie is geen partner, maar een supermacht met een agenda. Wie dat niet durft te benoemen, heeft niets te zoeken in de internationale politiek. En wie daarbij zijn beleid laat bepalen door angst voor wat een toekomstige Amerikaanse president misschien gaat doen, is geen bestuurder, maar een commentator.

Miljarden voor defensie, maar niet voor autonomie

Het contrast is schrijnend. Terwijl Nederland zich haast om de NAVO-norm van 2 procent van het bbp aan defensie-uitgaven te halen – onder druk van Washington – wordt er nauwelijks gesproken over economische weerbaarheid. Dat is opvallend, want in een wereld waarin chips net zo strategisch zijn als tanks, zou ASML minstens zo’n prioriteit moeten hebben als de aanschaf van F-35’s. Maar wat is de waarde van ASML’s vrijheid, als diezelfde bondgenoot die ons vraagt om te investeren in militaire veiligheid, ondertussen onze technologische kroonjuwelen probeert in te lijven?

Een echte bondgenoot respecteert je belangen. Die erkent dat autonomie – ook economische autonomie – een voorwaarde is voor geloofwaardige defensie. Wat is immers de waarde van een krijgsmacht als je tegelijkertijd je strategische industrieën uit handen geeft? Juist nu zou Nederland moeten opstaan en duidelijk maken: onze bijdrage aan de NAVO gaat hand in hand met het recht om zelfstandig onze economische koers te bepalen. Vrijheid vraagt niet alleen om wapens, maar ook om zeggenschap.

Op eigen kracht

Als Nederland toekomstgericht wil handelen, moet het zelf aan zet zijn. Dat betekent: strategische autonomie ontwikkelen. Zelf kunnen beslissen met wie we zaken doen. Zelf bepalen welke technologieën we beschermen. En zelf verantwoordelijkheid nemen voor onze economische en geopolitieke belangen. Alleen dan kunnen we effectief omgaan met een veranderende wereldorde waarin zowel China als de VS hun posities aanscherpen.

Dat vraagt om een fundamentele heroriëntatie: niet langer kijken naar Brussel of Washington voor toestemming, maar handelen vanuit eigen kracht. Economisch realisme begint met het besef dat je als klein land met unieke troeven – zoals ASML – niet je eigen onderhandelingsmacht moet weggeven. Juist een bedrijf als ASML biedt ons de kans om niet slaafs mee te bewegen in een nieuwe Koude Oorlog, maar om een volwassen speler te zijn. In gesprek met China waar het kan, in samenwerking met Europa waar het nuttig is, en in bondgenootschap met Amerika waar het wederkerig is.

Alles minder dan dat is capitulatie. En het is de hoogste tijd dat Den Haag dat gaat beseffen. Want laat duidelijk zijn, Nederland heeft geen vijanden nodig als het zichzelf ontwapent – economisch, technologisch én moreel.

In het belang van Nederland,
Nederland voorop en vooruit.

#GR2026 #BVNL #Enschede en #ElkAndereGemeente

Nooit opgeven, niets doen is geen optie. Enschede is het waard!