Krijgt het volk echt wat ze verdient?
Een tijdje terug publiceerde ik een column:
Ik vrees voor het Nederland na 29 oktober. En ik weet niet hoe het jullie is gegaan, hoe jullie de verkiezingsdebatten hebben ervaren — maar ik werd er kotsmisselijk van.

Het gehak op elkaar, de verwijten over en weer, tot aanklachten aan toe door de man waar fraudeonderzoek naar wordt gedaan in Duitsland. Maar ook de man die wegkijkt als collega-lijsttrekkers worden beticht van genocide.

Het gaat over van alles.

Maar niet over de boodschappen van de Nederlander. Niet over de energierekening of over de jarenlange wachtlijsten voor een betaalbare woning, terwijl de statushouder voorrang krijgt.

Niet over de steeds verder oplopende belastingdruk, de toename van de regeldruk, het ambtenarenapparaat of de kapitaalvlucht die massaal plaatsvindt.

Want zo is de redenering: het aantal miljonairs neemt toe.
Maar hebben de vertegenwoordigers van deze partijen ooit zelf een baksteen gegeten? Bakstenen op het moment dat je ze erft, met partijen die zelfs 75% erfbelasting niet langer als taboe zien.

Hoe ver moeten we zinken?

De Griekse filosofie, het Romeinse recht en de christelijke waarden — deze drie bronnen vormden samen het morele en juridische fundament waarop onze rechtsstaat is gebouwd: de scheiding der machten, de vrijheid van meningsuiting, de gelijkheid van man en vrouw, en de scheiding van kerk en staat.

We leven in een democratie die is gebouwd op het idee dat we mensen kiezen die namens ons spreken.

Alleen blijkt dat model steeds slechter te werken. Vaak wordt de versplintering genoemd, alsof dat iets slechts is. Maar is het niet juist het gevolg van zich ongehoord voelen?

We zijn verstrikt geraakt in een cultuur van uitstel en afschuiven.
Waar verantwoordelijkheid genomen zou moeten worden, wordt zij ontlopen. Waar richting nodig is, heerst verwarring.

Het zijn de gevestigde systemen en partijen die de dagelijkse realiteit van het vastgelopen systeem in stand houden. Het resultaat is inmiddels dat afwijkende geluiden worden buitengesloten, welwillende mensen afhaken en goede ideeën niet verder komen dan de keukentafel.

Twee wereldbeelden

Nationalisme ziet de natiestaat als de natuurlijke leefgemeenschap.
Het gaat om verbondenheid, soevereiniteit, bescherming van cultuur en grenzen.

Globalisme streeft naar een wereld zonder grenzen.
Economie, politiek en zelfs identiteit worden universeel benaderd.
Supranationale instituties krijgen steeds meer invloed.

Deze tegenstelling raakt aan de kern van de moderne democratie:
Wie bepaalt? En hoe legitiem is dat gezag?

Voor mij is de gemeente de plek waar de samenleving zich het eerst manifesteert. Als daar geen draagvlak is voor beleid, is elke verandering een papieren werkelijkheid.

Ik geloof daarom in een oprechte, eerlijke dialoog met inwoners — niet door ze te vertellen wat goed voor hen is, maar door hen zelf de koers te laten bepalen.

Dát is democratie zoals ze bedoeld is.

Een veerkrachtige samenleving ontstaat niet uit opgelegde regels, maar uit gedeelde waarden en wederzijds vertrouwen. Geef mensen ruimte, geef ze verantwoordelijkheid — en ze zullen boven zichzelf uitstijgen.

Maar wat zie je in de praktijk? De regels worden opgelegd.

Hogerhand beslist, lokaal slikt

Veel van de lokale problemen worden veroorzaakt door politieke keuzes die landelijk worden gemaakt. We kennen allemaal nog de decentralisaties van het sociaal domein in 2015.

Decentralisatie heeft alleen waarde als ze gepaard gaat met een efficiënte en kleinschalige organisatie van lokale taken en verantwoordelijkheden.

Een gedecentraliseerde overheid moet immers snel en doelgericht kunnen handelen, zonder extra bureaucratie en met het welzijn van de gemeenschap voorop. Dat betekent korte lijnen, minder regels en een gemeente die haar verantwoordelijkheid neemt.

Het doel van decentralisatie is immers om bevoegdheden te verdelen, zodat het openbaar bestuur beter functioneert en presteert.

Er zijn de afgelopen jaren heel wat taken gedecentraliseerd naar gemeenten, dus je zou denken dat er dan minder ambtenaren nodig zijn op centraal niveau.

Maar dat is niet gebeurd: die mensen zijn blijven zitten, en gemeenten hebben er juist mensen bij gekregen. De groei vanaf 2015 bedraagt een 154.000 fulltime eenheden (FTE). We zitten nu met een situatie waarin landelijk beslist wat lokaal moet worden gedaan.

Wat we dus zien, is een politiek die gevangen zit in ideologie.

Bestuurders en raadsleden kijken niet verder dan de korte termijn en houden vast aan het geïndoctrineerde maakbaarheidsdenken van de ambtenarij.

De asielopvang als voorbeeld

De asielopvang is een politieke keuze. Bij globalisten is het niet eens een keuze, maar het gevolg van hun wereldbeeld: de maakbare samenleving en de afkeer van soevereine natiestaten.

De huisvesting van asielzoekers die de procedure hebben doorlopen, is een verantwoordelijkheid van de gemeente. Net als de opvang — via het spreidingsbeleid — inmiddels ook een opgelegde taak is geworden.

Een gemeente, dus onze samenleving, ziet dat de problemen groter worden. Maar ze heeft geen doorzettingsmacht om de asielinstroom te stoppen.

Zolang Den Haag beslist en de gemeente slechts uitvoert, blijft de burger toeschouwer van zijn eigen toekomst. Tijd dus om het roer om te gooien — niet van bovenaf, maar van onderop.

En dat begint bij de stem die u uitbrengt.
De landelijke verkiezingen zijn de opmaat naar de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2026. Wie kiest voor BVNL, kiest voor zeggenschap, voor gezond verstand, en voor de kracht van lokale gemeenschappen.

Laten we die keuze samen maken. In het belang van Nederland

Stem in het Belang van Nederland
Nederland van het slot — het kán wél!

#TK2025 #GR2026 #StemBVNL #TeamBVNL