Het vertekende succes van 73% arbeidsparticipatie
Wie de cijfers van het UWV leest, zou denken dat het in Twente wel goed gaat. De regio heeft een arbeidsparticipatie van 73 procent — een van de hoogste in Europa. Maar achter dat ogenschijnlijk mooie cijfer schuilt een ander verhaal. Een verhaal dat laat zien hoe beleidsmakers zich rijk rekenen, terwijl de arbeidsmarkt op drijfzand rust.
Achter die 73%
Want wie beter kijkt, ziet dat die 73 procent een gemiddelde is dat flink vertekent. Onder de Twentenaren van Nederlandse afkomst ligt de arbeidsparticipatie ver boven dat cijfer — vaak richting de tachtig procent. Maar onder statushouders die al langer dan acht jaar in Nederland wonen, heeft slechts 57 procent een baan. En van inwoners die zelf of wier ouders buiten Europa zijn geboren, werkt 69 procent. Dat betekent dat de ‘echte’ arbeidsparticipatie van de autochtone bevolking nog veel hoger ligt dan de gemiddelde 73 procent.
Met andere woorden: het is niet zo dat Twente leegloopt aan arbeidskrachten — het probleem is dat een deel van de beroepsbevolking structureel níét meedoet. Toch blijft Den Haag pleiten voor méér arbeidsmigratie, terwijl er hier in Twente nog volop arbeidspotentieel onbenut blijft. Waarom zouden we nieuwe mensen uit het buitenland halen, als we degenen die hier al zijn niet aan het werk krijgen?
Het rapport meldt bovendien dat er 2.200 minder zelfstandigen zijn dan een jaar geleden. Dat zijn geen mensen die niet willen werken — dat zijn mensen die vastlopen in regelgeving, onzekerheid en belastingdruk. Terwijl juist zzp’ers het vliegwiel van onze regionale economie vormen: flexibel, vakbekwaam en ondernemend. Als we die groep weer lucht geven, vullen zij een groot deel van de openstaande vacatures zonder dat daar één arbeidsmigrant voor nodig is.
De oplossing ligt dus niet in het vergroten van de bevolking, maar in het beter benutten van wie er al is. Door taal en scholing beter te koppelen aan werk. Door zelfstandigen te waarderen in plaats van te wantrouwen. En door te erkennen dat migratie geen structureel antwoord biedt op een tekort dat in de kern een organisatieprobleem is, geen bevolkingsprobleem.
En dan is er nog een andere vraag — een lokale vraag.
Wat heeft onze eigen wethouder eigenlijk gedaan aan:
Vragen rond vergrijzing en kennisbehoud
- Hoe zorgt de wethouder ervoor dat kennis en ervaring van oudere werknemersbehouden blijft en wordt overgedragen, zodat vergrijzing niet leidt tot een kennisverliescrisis?
- Zijn er concrete maatregelen om senioren langer aan het werk te houden, zonder dat ze overbelast raken?
- Hoe wordt voorkomen dat bedrijven met kritische functies ineens zitten met een leeg gat als ervaren medewerkers met pensioen gaan?
Vragen rond participatie en arbeidskansen
- Wat doet de wethouder concreet om statushouders en niet-westerse migrantenstructureel te helpen integreren op de arbeidsmarkt?
- Hoe worden mensen die uit de bijstand komen begeleid zodat ze duurzaam aan het werk blijven, en niet terugvallen in afhankelijkheid?
- Welke acties zijn er om de arbeidsparticipatie van vrouwen met een migratieachtergrond of ouderschap te verhogen?
Vragen rond zelfstandigen en flexibiliteit
- Wat is er gedaan om ZZP’ers te stimuleren terug te keren of actief te houden, en zo een deel van de openstaande vraag op te vangen?
- Hoe wordt voorkomen dat bedrijven flexibele inzet van personeel moeten schrappen door regelgeving en bureaucratie?
Vragen rond scholing en match
- Welke initiatieven zijn er om jongeren en werkzoekenden sneller te scholen voor tekortsectoren zoals techniek, ICT en zorg?
- Hoe wordt ervoor gezorgd dat ombuigingen in de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld krimp van overheid en onderwijs) niet leiden tot structurele tekorten elders?
Nu heeft de wethouder het over
“We zien dat, ondanks het grote aanbod reguliere banen, de vraag naar aangepast werk blijft groeien. Het is van belang dat we ons stevig in blijven zetten voor mensen met een arbeidsbeperking. Iedereen verdient een werkplek waar je van waarde kunt zijn. Er is veel onbenut talent en ik gun ons dat we als arbeidsmarktregio anders en slimmer naar dat talent gaan kijken.”
Daar ben ik het geheel mee eens. Het is dan ook vreselijk dat onder verantwoordelijkheid van de PvdA de sociale werkvoorziening is afgebroken.
In de periode rond 1998 was het kabinet-Kok I (1994–1998) aan de macht, met:
• Wim Kok (PvdA) – Minister-president
• Ad Melkert (PvdA) – Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (1994–1998)
• Tineke Netelenbos (PvdA) en later Klaas de Vries (PvdA) – Staatssecretarissen van SZW
Vanaf augustus 1998 (kabinet-Kok II) werd:
• Klaas de Vries (PvdA) minister van SZW
• Jacques Wallage (PvdA) vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken
Kortom
De beleidsverantwoordelijkheid voor de wijzigingen in de sociale werkvoorziening rond 1998 lag bij minister Ad Melkert (PvdA) en zijn ministerie van SZW.
Wie dus alle vragen eerlijk beantwoordt, ziet waar het echte probleem zit. Niet bij de Twentenaren, niet bij de Achterhoekers, niet bij de Enschedeër, niet bij de ondernemers — maar bij een overheid die liever nieuwe mensen binnenhaalt dan eigen mensen in beweging brengt.
Twente heeft geen gebrek aan mensen. Twente en ook Enschede heeft gebrek aan bestuur met een eigen visie.
Geef een reactie