Als gevolg van de aangekondigde handhaving worden ZZP’ers gedwongen om in vaste dienst te treden. De werkgevers en werknemers bonden werken daarin eensgezind samen. Als reden wordt dan aangegeven het beschermen van de ZZP’er tegen uitbuiting. Het is echter de overheid zelf die verantwoording moet nemen en de randvoorwaarden aanpassen.

Uitbuiting

De gedachte is dat als werkgevers meer mensen in dienst nemen, het de uitbuiting tegen gaat. Want dan hebben ze bijvoorbeeld wel een arbeids-ongeschiktheidsverzekering.

Het is echter duidelijk dat de reden een totaal andere is. Deze overheid moet enerzijds meer belastinggeld binnen harken van de Nederlandse belastingbetaler en anderszins minder belastinggeld uitgeven aan de Nederlandse belastingbetaler. Belastinggeld om het falende beleid te financieren, maar tevens het geldverslindende beleid in stand te houden.

Want duidelijk is ook dat de arbeidsparticipatie van de Nederlander op een hoogtepunt is. Meer belasting geld binnen halen door toename arbeidsparticipatie is een doodlopende weg. En indien de belastingdruk op arbeid nog verder wordt verhoogd zal het volk wellicht in beweging komen.

Het begrip ‘werkende armen’ is inmiddels ook in de politiek bekend. En zoals blijkt uit de beantwoording van deze vragen, de armoede bij de mensen in loondienst is met 25% gestegen.

De praktijk

Inmiddels wordt duidelijk dat er wel veel mensen zich uit laten schrijven bij de KvK. Veel ZZP’ers kiezen echter voor een detacheringsbureau in plaats van in loondienst bij een bedrijf.

Daarmee worden ze dus duurder voor werkgevers. Het gevolg daarvan is dat veel bedrijven en instellingen door de hogere kosten in de problemen komen. Om de oplopende loonkosten te drukken zal de werkdruk op de loondienst medewerkers dan ook alleen maar groter worden.

En dan te bedenken dat de grote problemen op de arbeidsmarkt door de Nederlandse overheid zelf zijn veroorzaakt. Het is namelijk niet zo dat de ZZP’er is ontdekt door de werkgevers om hun personeelskosten variabel te maken.

Ondernemen kreeg ruim baan

In 1971 (ruim voor de opkomst van de ‘moderne ZZP’er) is in Nederland de zelfstandigenaftrek als tijdelijke maatregel ingevoerd. De – toen nog – tijdelijke aftrek moest na de oliecrisis van 1973 en de hoge inflatie van 10 procent kleine ondernemers een steuntje in de rug geven.

Na een aantal veranderingen in deze aftrekpost, bestaat deze aftrekpost sinds 2001 in zijn huidige vorm. De hoogte van de aftrek verschilt per jaar en wordt afgebouwd, waardoor het ieder jaar lager is.

De zelfstandigenaftrek, die eerdere tijdelijke maatregelen verving, kwam er om de kleine zelfstandigen te beschermen tegen omzetschommelingen. De zelfstandigenaftrek was bij aanvang gekoppeld aan de omzet van de zelfstandigen.

Begin van deze eeuw werd dat een vast bedrag. De voorwaarden werden verruimd, in dezelfde periode dat de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ) werd afgeschaft. Ook kregen ZZP’ers toen recht op de MKB winstverstelling.

Van banen creëren naar geldzucht bevredigen

Rond de eeuwwisseling (Kok II) vond de politiek ondernemerschap belangrijk. Het was, zo vond men, de bron van flexibiliteit en vernieuwing en als banenmotor. Dit na de loonkostenmatiging van de jaren ‘80.

Met andere woorden, er moesten banen worden gecreëerd. De arbeidsparticipatie moest omhoog om de kosten van het politieke beleid te kunnen dekken. Maar vooral ook om de lonen niet te hard te laten oplopen.

Wat echter wel hard is opgelopen, is de belastingdruk en de sociale premies. Waardoor de overheid dus naast door toename van arbeidsparticipatie meer belasting geld en sociale premies binnen haalde. Ook de aantrekkelijke belasting voordelen van ondernemers versoberde sterk. En niet alleen de gecreëerde voordelen, ook door veel zakelijk aftrekposten is een streep gegaan.

Transitievergoeding

De ‘oude’ transitievergoeding werd op 1 juli 2015 ingevoerd als onderdeel van de Wet werk en zekerheid (Wwz) en per 1 januari 2020 gewijzigd door de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab).

Aangespoord door met name de grotere werkgevers gingen, als gevolg van de dure ontslagregeling meer mensen van een ‘veilige’ loondienst constructie over naar een ‘onzeker’ bestaan als ondernemer. De werkgever hielp de ‘werknemer’ met een vaste omzet en financierde bijvoorbeeld de opstartkosten en aanschaf bedrijfsmiddelen.

De voor ondernemers ‘belastingvriendelijke’ regelingen van de overheid maakte dan het plaatje veelal compleet. Veel belasting voordelen voor ondernemers zijn in de loop der tijd echter reeds sterk versobert.

In 1980 erkende de belastingdienst de ZZP’er als ondernemer. 8 Jaar later, in 1988 hadden we in Nederland 1800 ZZP’ers. Dat waren er in 2000 en 350.000, om in 2015 de grens van 1.000.000 te bereiken en in 2019 door te groeien naar 1.095.00 eenmansbedrijven. Inmiddels hebben we 1.2 miljoen ZZP’ers.

In de periode na 2020 is het kabinet bezig gegaan met de uitvoering van onderdelen van de commissie Borstlap. En deze commissie adviseert onder meer de transitievergoeding om te vormen naar een vergoeding die het persoonlijke budget vult.

Een persoonlijk budget dat wordt bijgevuld ongeacht de contractvorm waarmee wordt gewerkt en los van baanwisselingen.

Commissie Borstlap

In 2020 verscheen er dus het rapport van de commissie Borstlap. Dit ging over de werking van de arbeidsmarkt. Deze commissie was met zijn werk begonnen in 2018 en werd ingesteld om te adviseren over de veranderingen op de arbeidsmarkt en de mogelijke gevolgen voor de regelgeving.

Werknemerschap moest de norm worden als het gaat om ‘reguliere arbeid’.  En zo werd gesteld door de commissie, fiscale verschillen tussen werknemers en zelfstandigen moesten verdwijnen en zelfstandigen moeten worden verplicht onderdeel te zijn van het collectief sociaal stelsel.

Maar vooral, toen was al duidelijk dat de uitvoering van het rapport Borstlap het einde zou betekenen van het ZZP model. De rode draad was namelijk het terugdringen van alle vormen van flexibele arbeid.

Kortom, onder aanvoering van de ‘ondernemers partij’ VVD (Rutte I, II, III en IV), wordt het beleid van de ‘arbeiders partij’ PvdA (Kok II) de nek omgedraaid. En dus 1.2 miljoen ondernemers het werken onmogelijk gemaakt.

Rutte IV

In 2023 heeft Karien van Gennip (CDA), minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tijdens het kabinet Rutte IV, de nieuwe plannen om de arbeidsmarkt te reguleren uitgewerkt. Onder haar beleid zou het kabinet de arbeidsmarkt aanpakken op verschillende fronten.

Het nul-uren contract zou worden verboden en oproepkrachten moesten naar een vast aantal uren in de week. Ook zou minister Karien van Gennip van Sociale Zaken de regels voor tijdelijke contracten strenger maken. En zelfstandigen moeten verplicht een verzekering voor arbeidsongeschiktheid afsluiten.

Als we echter kijken naar de werkelijkheid. ZZP’ers zien opdrachten stilvallen omdat ze niet meer worden ingehuurd. De partijen die hun inhuurde bieden loondienst verbanden aan op basis van een minimaal (nul-uren) aantal uur contracten. En als ze niet in loondienst willen kiezen ze voor detachering.

Kortom, de markt reageert volkomen anders dan de politiek ogenschijnlijk verwachtte. En dus anders dan met de regelgeving bedoeld is. En dat kan omdat aan het aanpakken van de misstanden op de arbeidsmarkt weinig tot niets gebeurd en uitzendconstructies niet worden aangepakt.

Ik durf dan ook te stellen dat de huidige groei van het aantal ZZP’ers komt door slecht politiek beleid en slecht werkgeverschap.

Zolang de politiek en de werkgevers geen echte verantwoording nemen en de randvoorwaarden niet aanpast. Dan zullen de huidige voornemens qua uitvoering dan ook leiden tot een volgende crisis.

Uitgeperst als citroenen

Het leegzuigen van hardwerkende Nederlanders en ondernemers houdt namelijk niet op. We worden uitgeperst als citroenen. Op geen enkele wijze toont de politiek iets van zelfreflectie. Het ambtenaren apparaat groeit, de immigratie houdt nog steeds aan en de politieke misrekeningen stapelen zich op.

Wel de vruchten; niet meebetaald

Nu telt ons land 18 miljoen inwoners. Nederland vergrijst daarnaast in snel tempo. Dat houdt in dat er mensen met een Nederlands paspoort AOW ontvangen, die onvolledig en in veel gevallen zelfs op geen enkele wijze iets aan opbouw van AOW hebben gedaan.

En dan wordt er door vooral partijen van linkse signatuur aangegeven dat, om te zorgen dat er voldoende mensen overblijven om al het werk te doen, heeft Nederland migranten nodig.

Terwijl in ieder geval na het verschijnen van Jan van der Beek zijn boek Migratiemagneet Nederland, eenieder kennis heeft kunnen nemen wat het ons per immigrant heeft gekost in het verleden; € 800.000!

Inkomens verschillen

Het rapport van de Commissie Borstlap heette: ‘In wat voor land willen wij werken’. Steeds meer mensen vragen zich dan ook af in welk land we leven.

Het aantal ambtenaren in Nederland groeit elk jaar. Niet alleen landelijk, ook bij gemeenten en provincies. In 2015 waren het er 273.089, in 2021 314.774 en in 2023 325.399 ambtenaren. Dit allemaal nog zonder inhuur van externen.

Externen met een zeer riante vergoeding. En dat in een stad waar minimuminkomen (tot 130 procent van het minimumloon). Een stad ook waar mensen (net als op steeds meer plekken in Nederland) in veel gevallen de eindjes niet aan elkaar kunnen knopen.

Gemiddeld verdienden deze ambtenaren € 66.160,- in 2023. Het gemiddelde bruto jaarinkomen voor een zorgmedewerker is € 32.563,-, in de bouw € 30.973,- , in de horeca € 22.005 en in de beveiliging € 32.054,-

En dan de vraag, wat vindt u van de service en klantvriendelijkheid van de landelijk, provinciale en gemeentelijke overheden. Daarbij wil ik wel duidelijk stellen, de uitvoerende ambtenaren moeten veelal werken volgens regels en procedures. Regels en procedures waarin ze zich als persoon niet herkennen.

Casus

Je werkt al vele jaren bij je werkgever en het salaris en overige voorwaarden zijn prima. Maar, er komt een nieuwe directie. En deze nieuwe directie staat een koerswijziging voor omdat wel duidelijk is, doorgaan op de oude voet is onbeheersbaar en onbetaalbaar.

Wat doet je:
A) ik schrijf een brief en brief met collega’s en publiceer in de media
B) ik doe niets en blijf mijn werk doen als loyale medewerker
C) ik zoek een andere baan

Wat ambtenaren, die twee keer zoveel verdienen als ‘het volk’ in het bedrijfsleven, doen bij een koerswijziging is inmiddels wel duidelijk

Machtsvacuüm

Of het nu gaat om mensen in loondienst of om zelfstandigen. Dat er wordt gecontroleerd en de uitbuiting wordt aangepakt is prima. Ook werken aan een beter balans tussen netto vergoeding tussen mensen in loondienst en zelfstandigen, geen probleem.

Maar om de ZZP’er aan te wijze als schuldige voor huidige problemen op de arbeidsmarkt is een grove schande. Die grote problemen op de arbeidsmarkt zijn door de Nederlandse overheid zelf veroorzaakt, door het fiscaal buitengewoon aantrekkelijk te maken om voor jezelf te beginnen.

Een beleid van de Nederlandse overheid dat werd gesteund door werkgeversbonden, werknemersbonden, belangenorganisaties. In wezen fungeerden ze allemaal als uitvoeringsorgaan van het overheidsbeleid. Veel van deze ‘instituten’ zijn namelijk al lang de binding en het gevoel bij hun oorsprong kwijt.

Vakbonden

Het sociale vangnet en de vakbonden die daarvoor in de bres sprongen in de huidige samenleving heel normaal. Halverwege de negentiende eeuw (1801 tot en met 1900) kon je namelijk beter niet werkloos, ziek of oud zijn.

Lange werkdagen, lage lonen en slechte werk- en levensomstandigheden waren tijdens de industriële revolutie (in Nederland tweede helft van de 19e eeuw) aan de orde van de dag. Er was geen sociaal vangnet zoals wij dat nu kennen bij werkloosheid, ongevallen, ziekte en ouderdom.

Ondernemende kracht

Arbeidskracht was er ten tijde van de industriële revolutie in ruime mate aanwezig. Mede daardoor konden de fabrikanten het zich veroorloven lage lonen te betalen. Door het grote aantal arbeiders in de steden ontstond er wel een schrijnend tekort aan woonruimte.

Met de komst van fabrieken verdween wel de nijverheid uit de dorpen. Veel dorpelingen trokken achter de arbeid aan richting de fabrieken waardoor verstedelijking sterk toenam. Het dagelijks leven veranderde dan ook ingrijpend op plaatsen waar de industriële revolutie opkwam.

Ook leidde het tot de vereniging van arbeiders in vakbonden en politieke partijen. Zij probeerden zo druk uit te oefenen op werkgevers en regering. De eerste vakbeweging in Nederland werd in 1837 opgericht. Het was de Bredase vereniging van drukkersknechten: Door Eendragt t’Zaam Verbonden.

Deze organisaties hebben na verloop van tijd regelgeving afgedwongen met betrekking tot de werkomstandigheden, schoolgang en woonomstandigheden.

De problematiek van de sociale veranderingen werd uitgewerkt door Marx in Das Kapital (1876). Daarin werd het einde van het kapitalisme voorzien waarna er een maatschappij van gelijkheid zou zijn. Het communisme en zoals ik eerder beschreef in de column de politiek van de Frankfurter Schule.

Als je nu kijkt naar de veranderingen in de economie en politiek zie je qua tijdsbestek een groot verschil. Dan zou je kunnen concluderen dat economische en politieke ontwikkelingen elkaar kunnen aanjagen of belemmeren. De grote economische ontwikkelingen en een politieke omwenteling gaan echter niet samen.

De economie en economische ontwikkelingen die wordt vormgegeven door mensen; door ondernemers en medewerkers, die hun werkkracht, inventiviteit, creativiteit en hun durf inzetten om voor de markt goederen en diensten te produceren.

En het heden…..

Een 70% van de Nederlanders is laag en midden opgeleid. Terwijl de mensen in de politieke partijen en vakbonden, die vroeger de belangen behartigden, voor het overgrote deel hoger school en universitair geschoold zijn.

Deze belangenbehartigers hebben het ook graag over wetenschappelijk onderzoek en de economische wetten. Ze hebben het ook graag over opgekomen en strijden voor kansengelijkheid. Daarbij kijken ze graag naar rolmodellen. Feitelijk bedoelen ze dan zichzelf.

En de woon- en leefomstandigheden. De armoede groeit, er is een groot woning tekort en de inflatie was de afgelopen jaren groter dan de CAO salaris verhogingen. Het is zelfs zo dat de ‘vrije markt’ de lonen meer heeft laten stijgen dan de door de vakbonden bevochten CAO lonen.

De belangen behartiger clubs zijn polderinstituties geworden met weinig gezag. Vakbonden, zijn bijna werkgeversclubs geworden. Er is vrijwel geen dynamiek. Het saaie, gezapige, ineffectieve, middelmatige midden wordt beloond. Van CDA tot GroenLinks, van Partij van de Arbeid tot de FNV. We zitten met een enorm vacuüm.

Ze hebben ‘het volk’ verlaten

Vakbondsbestuurders moeten zich realiseren dan hun rol veranderd is. De vakbondsbestuurders moeten zich realiseren dat hun salaris wordt betaald door een werkende minderheid. In 2023 was slechts 11,2% van de werkenden lid van de vakbond.

Het waren juist de werknemers die de voorbije decennia het minst profiteerden van de welvaartsgroei. Dit omdat CAO lonen niet of nauwelijks meer stegen dan de inflatie.

Na Corona, zo werd het verkocht door onderhandelaars, er een inhaalslag gemaakt. Onderhandelaars ook die vaak tot de beter betaalden in hun organisatie behoren.

Maar ook die inhaalslag is niet waar. Wat de bonden (werkgevers en werknemers bonden) hebben gedaan tijdens Corona is namelijk gewoon het regeringsbeleid steunen.

In werkelijkheid stegen de winsten van bedrijven de afgelopen jaren dan ook harder dan de lonen. En dat terwijl ook voor Corona al een krapte was op de arbeidsmarkt. Krapte waar dus werknemers inzetten op betere voorwaarden. Individuele werknemers deden dat namelijk wel.

De invloed van vakbonden was namelijk al minder geworden. Dit omdat werk (door regeringsbeleid) steeds flexibeler werd en minder vast. De werkgever kon over-all de meeste eisen stellen.

Om vervolgens voor zijn bedrijf op individuele basis maatwerk te realisten voor de mensen die hij werkelijk wilde binden.

Inmiddels is ook duidelijk dat we wederom op een kantelpunt zitten. Aannemelijk is nu dat de krapte afneemt omdat de economie weer normaal functioneert, zonder overheidssteun.

De overheidssteun die in wordt gezet om bedrijven het mes op de keel te zetten. En door wie…. juist de belastingdienst

En de belastingdienst…

De Belastingdienst gaat dus vanaf 1 januari 2025 meer controleren. Als gevolg van die aankondiging zijn bestaande samenwerkingen opgezegd en de eerste negen maanden van dit jaar hebben duizenden eenmansbedrijven (ZZP’ers) in verschillende branches, meer dan normaal, zich uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel.

En dat terwijl er ook op dit moment nog veel bedrijven onderzoeken hoe het precies zit met de wet DBA en waarop dan wordt gehandhaafd. Daarnaast zijn er natuurlijk de grote bedrijven, bedrijven die veel inleen uren hebben. Het dus voor die bedrijven van belang is om bij de personeel krapte mensen in loondienst te nemen.

Zij zijn immers onderaan de streep en op de korte termijn voordeliger uit. Dus ze zien hun winsten toenemen. En het korte verleden heeft reeds duidelijk gemaakt, van de werknemers vakbonden hebben werkgevers vakbonden niet zoveel te vrezen.

En de overheid heeft, als je belastinginkomsten en inkomsten uit sociale premies vertaald naar winst, een gezamenlijk belang de grote bedrijven, multinationals en beursgenoteerde bedrijven. De overheid hoeft de belastingvoordelen namelijk veel minder vaak (minder ondernemers!) te gebruiken en de inkomsten uit sociale premies stijgen (winst dus) stijgen.

En de overheid…

Eerder in deze column heb ik al aangetoond dat het personeelsbestand van de overheid zeer hard groeit. Bij de verschillende overheden wordt daarnaast veel gewerkt met inhuurkrachten.

Het ministerie van Financiën heeft al aangegeven ook volgend jaar ingehuurde partijen te blijven inzetten. Ook al wordt deze als schijnzelfstandig gezien.

Ze overtreedt daarmee dus de wet die de Belastingdienst vanaf 1-1-2025 gaat handhaven. En wat betreft de eventuele boetes en / of naheffingen doen ze een ‘COA-tjes’. Het wordt betaald met uw en mijn belastinggeld. Ze zijn namelijk voor rekening van het ministerie zelf.

Anders dus dan de belastingdienst in de praktijk doet bij de marktpartijen en individuele burgers en hun gezinnen.

En de eenmansbedrijven (ZZP’ers)…

Eenmansbedrijven (ZZP’ers) waren geliefd bij werkgevers en wat minder bij werknemers. Bij werkgevers omdat ze hun van een vast last af houden en meer flexibiliteit bieden. Meer flexibiliteit met meer verantwoordelijkheid, hoge mate van kwaliteit en toch ook loyaliteit.

Het imago van ZZP’ers bij de werknemers is dat van ‘zakkenvullers’. Erg kortzichtig omdat van zijn uurtarief de ZZP’er misschien 40% overhoudt. Van de rest van het geld moet hij een substantieel deel afstaan aan belastingen, pensioen, sociale verzekeringen. Daar komt bij dat als de ZZP’er vakantie wil (de werknemer heeft een 27 vakantiedagen) krijgt hij niets betaald.

Maar daar hoor je de werknemers niet over. Enkel dan dat het een eigen keuze is. Liever heeft de werknemer het in veilige beslotenheid van een vast kringetje collega’s: roddelen over bazen die er niets van snappen.

En de ooit zo geliefde ZZP’er wordt inmiddels door de potentiële werkgever (en vaak oud opdrachtgever) beloond met een klein tijdelijk contact onder het mom, je bent dan flexibel en mag ook nog bij een andere werkgever een contract nemen.

Er zijn er inmiddels voorbeelden te over van oud ZZP’ers die nu in loondienst zijn, en kleine loondienst contracten bij meerdere werkgevers hebben. Hierdoor ontstaat er dus nog meer druk (ook financieel) op deze nieuwe werknemers.

Terwijl hij ondanks de meerdere contracten minder gaat verdienen. Daar komt bij, welke werkgever heeft de meeste macht en eist het eerste recht op. Het eerste recht op de beschikbare tijd van de nieuwe werknemer met meerdere kleine contracten.

Conclusie

Op moment van schrijven en verschijnen van de vorige column ‘kaf van koren’ zou het wetsvoorstel dit jaar nog voor worden gelegd aan de tweede kamer.

Dat was dan gelijk een uitgelezen mogelijkheid geweest om werkelijk duidelijkheid te verschaffen en uiteindelijk deze motie in te dienen. Ook omdat de eenmansbedrijven (ZZP’er) feitelijk geen belangenbehartiger of overlegorgaan heeft dat meepraat bij bijvoorbeeld een ronde tafelgesprek.

Het zou ook voorkomen dat mensen verder onnodig in de schulden komen, dat ze nog een toekomst hebben. Veel van deze mensen zijn namelijk niet eens bekend met de ontwikkelingen die hebben geleidt tot deze ‘staredown’. Maar vooral dat de economie gezond door kan draaien en de veiligheid niet onnodig in het geding komt.

Maar ook dat er stappen worden gezet om de randvoorwaarden aan te passen, de arbeidsmarkt echt te hervormen, stappen zetten om het toeslagen stelsel te herzien. Zodat werken weer financieel beloont wordt en samen zorgen voor een duurzame lange termijn oplossing.

Niet deze schijnoplossing met vele slachtoffers. Maar ook zorgen dat de overheid geldkraan wordt gerepareerd. Van ‘weglekken’ overstroomt de boel namelijk ook.

In het belang van de economie en werkend Nederland;
Nooit opgeven, niets doen is geen optie. Nederland is het waard!